Jannetje (Jans) Klapwijk
Jannetje werd geboren in Berkel en Rodenrijs op 22 februari 1908 als tiende kind van Dirk Klapwijk (1865-1950). Maartje Verhoeff (1871-1953). Haar roepnaam was Jans. Zij overleed op 4 juli 2004 in Ermelo.
Jans werd vernoemd naar tante Jans van der Spek- Verhoeff, een zus van haar moeder Maartje. Van der Spek woonde in Zoetermeer; hij was vrachtrijder (met paard en wagen!).
Blijkens de achterkant van het Bewijs van Geboorteaangifte werd ze de dag na haar geboorte reeds gedoopt in de Gereformeerde Kerk te Berkel door Ds L.J.C. Kreijt (zie boekje van A. Sonneveld, Vijftig jaar Gereformeerde Kerk van Berkel en Rodenrijs, 1974).

Na de lagere school volgde ze een opleiding tot onderwijzeres aan de Kweekschool met de Bijbel in Rotterdam.
Via haar zus Teun ontmoette zij Pieter Johan Luijendijk. Zij verloofden zich in 1926 en trouwden in 1932 in Berkel.
Toen de eerste vrouw van haar broer Arie overleed bood Jans (die inmiddels een baantje als volontair onderwijzeres in Pijnacker had) aan om voor zijn kinderen te komen zorgen. De oudste twee zonen zaten op de lagere school. Dochter Janny was nog klein.
Tijdens de voorbereiding voor uitzending naar Indië, als partner van Piet, volgde Jans een opleiding van 3 maanden aan de Koloniale School in Den Haag (september-november 1931). In 1932 vertrokken zij naar het eiland Sumba (vroeger Soemba geheten) in Oost Indonesië (toen Nederlands Oost Indië).
Als vrouw naast en achter haar man Piet stond haar hele leven in het teken van Sumba. Op 11 februari 1992 zei ze -in antwoord op de vraag van Ds de Jong in Ermelo "Sumba is wel heel belangrijk voor U (of zoiets)"-: een mens heeft maar één hart.
Familie van Jannetje Klapwijk
Haar ouders waren Dirk Klapwijk (1865-1950) en Maartje Verhoeff (1871-1953). Zij trouwden op 10 mei 1895. Voor informatie over hun kinderen en overige familie zie klapwijk_familie en verhoeff_familie.
Klapwijk familie
Dirk Klapwijk (1865 - 1950) was de tweede zoon van Arie Klapwijk Pieterszn (1835-1919), winkelier en tuinder, en Neeltje van Vliet (1833-1913).
Arie en Neelje hadden 5 kinderen: Pieter, Dirk, Arie, Teuntje Alida en Alida Teuntje.
Broers en zusters van Dirk Klapwijk
In Berkel woonde Piet Klapwijk, een broer van Jacob. Piet had een manufacturenzaak. Hij was getrouwd met Mien .....
In Rodenrijs woonde broer Arie Klapwijk, die getrouwd was met tante Teun (Apolonia) ....
Teuntje Alida trouwde met Karel van der Kaaden.
Voor meer informatie over familie Klapwijk contact opnemen met Dik Klapwijk in Nijkerk. Dik is een zoon van Jasper, broer van Jans.
Karakter
Maart 1948 wordt ze gevraagd om waarnemend presidente van de Meisjes Vereniging (M.V.) in Berkel te worden. Ze ziet er nogal tegenop, maar wil niet weigeren. Piet schrijft op 9-04: "Ik ben toch wel blij dat je tijdelijk presidente van de M.V. bent geworden. Je hebt veel meer capaciteiten dan je denkt, en bent vaak veel te geremd. Wees een klein beetje brutaal, zonder vervelend te worden." Als Piet er geweest was had zij hem laten bellen naar haar kweekschool om te weten wanneer de directeur ook spreekuur houdt. Nu moet ze dat zelf doen. Ze schrijft: "Jongen, je weet niet half hoe weinig zelfstandig ik eigenlijk ben. Wat dat betreft is 't wel goed dat ik een poosje alleen ben." (brief 04-04-1948)
In 1947 reisde ze met Lucie vanuit Apeldoorn terug naar Berkel. 'Toen we in Berkel uitstapten stormde het. Lucie woei bijna het perron af. Ik had geen zin op de fiets de koffers te gaan halen dus heb ik die op m'n schouder gezet en zo naar huis gedragen. Voorwaar een mooie vertoning."
In een brief van 17 maart 1959 zucht ze over het uitblijven van post van Lucie. De postverbindingen zijn zeer slecht. Ze vindt dat ze niet ontevreden mag zijn. " Maar ik vind het soms wel moeilijk hoor! Maar als God dit van ons vraagt, moeten we eigenlijk blij zijn dat we iets mogen opofferen. Er komt van offeren toch al niet veel terecht in mijn leven dan alleen dat ik jou moet missen. Het zijn hier is geen offer. We hebben 't nog zo goed."
Mei 1994: Op zondag 24 april 1994 is Jans in de kerk was flauw gevallen en 'in coma' de kerk uitgedragen. In de hal kwam ze -liggend op een brancard- weer bij. Dr Nix, die in de kerk achter haar gezeten had en haar zag 'wegzinken' zei in de hal tegen haar: ik dacht dat U overleden was (of iets van die strekking) waarop Jans (volgens eigen zeggen) geantwoord zou hebben: "Dat was niet erg geweest." Ze bedoelde dat het een snel en genadig einde geweest zou zijn geweest.
Moeder Luijendijk (tijdens telefoongesprek met Gerard op 5-10-2002 in antwoord op zijn vraag of ik namens haar nog iets moet zeggen in de afscheidsdienst): ik heb zo weinig herinneringen meer. 't Is de lucht ingevlogen.
Ze besluit niet in te gaan op mijn voorstel om in een aparte ruimte een kleine groep familie en oude bekenden te ontvangen die haar willen condoleren. 'k Laat 't over me heen komen. Als 't teveel is zeg ik het wel en ga ik weg (met hulp van iemand).
School/opleiding
In 1914 ging Jans naar de lagere school in Berkel. Heer In't Veld was onderwijzer op de lagere school in Berkel. Piet en Jans kwamen hem in 1932 nog tegen in Solo (Java). Hij was daar opleider van onderwijzers.
Lagere school in Berkel
achterste rij, 2e van links: Jans
Tussen de middag mochten de kinderen om de 3 weken eten bij Opa (die alleen woonde met zijn dochter Alida, die op latere leeftijd trouwde met een jongen van 23 jaar), tante ..., en Tante Mien Klapwijk (de vrouw van de manufacturier Piet Klapwijk).
Kweekschool (opleiding tot onderwijzeres)
In 1921 ging ze op 13-jarige leeftijd naar de vierjarige Kweekschool met de Bijbel aan het Haringvliet 48 te Rotterdam, dicht bij het hoge Witte Huis. De hoofdonderwijzer had dit aangeraden. Zus Teuntje, de vierde uit het gezin (1900?), was ook op deze zelfde school geweest. De heer H.J. van Wijlen was hoofd van de Kweekschool in Rotterdam.
Omdat Jans na de opleiding van vier jaar pas 17 jaar was moest ze een jaar wachten, want je mocht pas examen doen als je 18 jaar was (1925). Ze kreeg daarom extra lessen, o.a. in de franse taal. Leraren: heer Muiderman (aardrijkskunde), heer Derksen (frans), heer Wortman (engels). Piet Luijendijk stond haar een enkele keer op te wachten als hij - om een of andere (verzonnen) reden - in de buurt moest zijn.
Diploma 1926
In 1926 deed ze kweekschoolexamen. Zie Diploma Gereformeerde Kweekschool en de Akte van bekwaamheid als onderwijzeres.
Op 28 februari 1993 zie Jans: Vader Klapwijk was een bijzonder man. Teun en Jans mochten naar de kweekschool en zoon Piet (de latere predikant) naar het gymnasium. Een neef van Jans vond dat maar niets en zei laatdunkend tegen Jans: steek je haar op en ga dienen. Naar de kweekschool gaan was in zijn visie 'trotsigheid'.
Op school werd ze soms door medeleerlingen behandeld als 't boertje van buuten'. In Augustus 2001 zie ze daar over: Op de eerste verdieping van het gebouw zag je aan de achterkant het (inmiddels verdwenen) Maas station en een 'brug' naar het zuiden over het Haringvliet. Toen een keer een boer met koeien langs kwam zei een medeleerling van Jans: 'Daar gaat familie van je'. Jans kwam per slot van het platteland.
Koloniale School in Den Haag
Tijdens de voorbereiding voor uitzending naar Indi•, als partner van Pieter Johan Luijendijk, volgde Jans een opleiding van 3 maanden aan de Koloniale School in Den Haag (september-november 1931). Het was een opleiding voor meisjes die naar Indi• gingen om daar te trouwen met een planter, etc. Een Javaanse kokki gaf er kookles. Ze kreeg ongeveer 10-12 uur per week les in de Maleise taal. Verder kreeg ze voorlichting over •
Op 16 februari 1932 getrouwd met Pieter Johan Luijendijk, geboren te Enschede op 26 juli 1907. (zie akte uitgegeven 12 Mei 1955)[1]. Daarna naar Indi• in dienst van de Soemba zending.
Eerste 'baan'
Toen kort de eerste vrouw van haar broer Arie overleed bood Jans (die inmiddels een baantje als onderwijzeres in Pijnacker had) aan om voor zijn kinderen te komen zorgen: "Ik kan je helpen". Arie: " Dat kan ik niet betalen". Jans: " Dat hoeft ook niet". Als Arie 's avonds naar een vergadering ging bleef zij (met moeite) wakker, liggend voor de kachel. Ze wilde niet dat Arie zou denken dat het te zwaar voor haar was. De oudste twee zonen zaten op de lagere school. Dochter Jannie was nog klein.
Jans' moeder was zo blij met haar bereidheid om Arie te helpen dat ze zei: 'als jij dat gaat doen mag Piet (Luijendijk) hier komen'. Dat was heel wat, want het was in die tijd onmogelijk dat twee geliefden onder ••n dak zouden verkeren.
[1] Omdat veel offici•le documenten tijdens de japanse bezetting waren verloren gegaan moesten na terugkeer in Nederland vervangende documenten verkregen worden. Bijvoorbeeld geboortebewijs, bewijs huwelijksbevestiging, etc
Maatschappelijke activiteiten
Meisjes Vereniging (M.V.)
In maart 1948 wordt ze gevraagd om waarnemend presidente van de Meisjes Vereniging (M.V.) in Berkel te worden. Ze vervult die functie tot haar vertrek naar Indonesia in ... 1948.
Kerk
Op zondag trok iedereen zijn zondagse kleren aan. De tuinders gingen dan met hun gezin met paard en wagen (koets) naar de kerk. Als bij een van de knechten/arbeidersgezinnen een kind geboren was mocht de boreling die gedoopt zou worden in de koets meerijden. Bij de kerk aangekomen werden de paarden ondergebracht in een naburige stal. Vgl de 'parkir kuda' in Waikabubak.
Samen met haar man Piet deelgenomen in de Zendingsgebedsgroep in Ermelo.
April 2000: ze vraagt aan Gerard: vraag jij je wel eens af of het allemaal waar is wat we geloven?
Vrouwen Zendings Thuisfront (VZT)
Maart 2000: moeder is de langst levende van ongeveer zes vrouwen die samen het Vrouwen Zendings Thuisfront (VZT) oprichtten. Onder hen was ook Lies Goemaat.
Afscheid van Oma
(Toespraak door Diederik)
Fijn dat U allen bent gekomen om samen met ons afscheid te nemen van onze Oma.
Het is voor ons natuurlijk een vreemde situatie dat wij als kleinkinderen onze Oma moeten begraven. Het is net zo raar als een moeder die haar kind moet begraven en ook dat heeft Oma meegemaakt. Eigenlijk had Gerard hier moeten staan om U iets te vertellen over het leven van Oma. Gerard was daar (zoals u wellicht weet) ontzettend goed in. Gelukkig heeft hij voor ons vele verhalen verzameld in zijn familiegeschiedenis project, waar ik nu uit put.
Jannetje Klapwijk werd op 22 februari 1908 geboren op de klaprozenweg in Berkel, haar roepnaam was Jans. Zij was het tiende kind van van Dirk Klapwijk en Maartje Verhoeff , die uiteindelijk dertien kinderen zouden krijgen. De volgende dag werd ze al gedoopt in de Gereformeerde Kerk te Berkel door Ds L.J.C. Kreijt. Zij heeft al haar twaalf broers en zusters overleefd en is de laatste waarvan we vandaag afscheid nemen.
Na haar lagere school, ging Oma naar de kweekschool met de Bijbel in Rotterdam. Via haar zus Teun leerde ze in deze periode haar latere echtgenoot Pieter Johan Luijendijk kennen. Na de kweekschool heeft ze enige tijd als volontair onderwijzeres in Pijnacker gewerkt, totdat de vrouw van haar broer Arie overleed. Oma heeft haar baan toen opgezegd en heeft de zorg van de drie kinderen op zich genomen. Oma woonde op dat moment nog thuis. Haar moeder (Maartje) was zo blij dat Oma dit voor broer Arie wilde doen, dat zij Opa Luijendijk aanbood om bij hun in het ouderlijk huis te komen wonen. Erg bijzonder in die tijd, omdat Oma & Opa nog niet verloofd waren.
Oma vertelde daarover “Toen Piet het aan mijn vader kwam vragen of hij akkoord ging met de verloving, vond Vader Klapwijk het gesprek eigenlijk overbodig. Piet kwam al zoveel over de vloer bij de familie. Natuurlijk was het goed. Piet moest achter hem aanlopen om zijn handtekening te krijgen.” De verloving viel op 28 juli 1926.
Tijdens hun voorbereidingen voor hun uitzending naar Sumba, volgde ze een opleiding van drie maanden aan de Koloniale School in Den Haag. Het was een opleiding voor meisjes die naar Indië gingen om daar te trouwen met een planter, etc. Een Javaanse kokki gaf er kookles. Ze kreeg ongeveer 10-12 uur per week les in de Maleise taal.
Ze vertelde mij wel vaak van de kerkdienst in Groningen in 1932 waarin ze werden uitgezonden naar Sumba. Opa Piet zat voorin de kerk en Oma ergens in het midden. Tijdens de kerkdienst stond er midden in de kerk iemand op, die wijzend naar oma zei: "Dit klopt niet, die mevrouw daar wordt ook uitgezonden." Waarop oma naar voren werd gehaald en naast opa op de eerste rij mocht plaatsnemen, zodat Opa & Oma gezamenlijk werden uitgezonden.
In 1932 vertrokken zij naar Sumba. Ze gingen eerst met de trein naar Genua in Italië, alwaar ze op de boot naar Sumba stapten. Deze treinreis scheelde een week op de boot zitten. De bootreis duurde toen nog ongeveer 6 weken.
In die tijd was het gebruikelijk om na 7 jaar terug te keren naar Nederland. Ter vergelijk: Ik heb recentelijk samen met mijn vrouw en kinderen ook in Indonesie gewerkt. Wij mochten 2 keer per jaar met het hele gezin naar Nederland.
Het is nu moeilijk voor te stellen hoe het leven daar toen op Sumba moet zijn geweest. Sumba had een zeer minimaal wegennet. Wat in de regentijd bovendien niet begaanbaar was. De reizen die opa over het eiland maakte om dorpen en kerken te bezoeken werden dan ook te paard afgelegd. Een enkele keer vergezelde oma hem op deze reizen. Zij vertelde ons over de verwonderde reacties van de sumbanese bevolking, wanneer zij als lange blanke vrouw te paard het dorp binnen kwam rijden.
Oma heeft een eigen bestaan weten op te bouwen, terwijl Opa vaak op reis was....pakte Oma haar baan min of meer op en onderweest Sumbanese meisjes in het Huishouden.
In 1939 mochten ze eigenlijk op verlof naar Nederland. Ze ruilden echter met de familie Lambooij, die 4 kinderen in Nederland had, en een jaar later met verlof zouden gaan. Doordat kort daarop de oorlog in Europa uitbrak betekende dit jaar uitstel dat ze nog 5 jaren langer in Indonesie moesten blijven.
In 1940 werd onze moeder Lucie eindelijk geboren. Zij is hun enigste kind gebleven. Uiteraard waren Opa en Oma zeer gelukkig.
In februari 1942 vielen de Japanners Nederlands Indië binnen. Pas op 14 mei 1942 arriveerden de eerst Japanners op Sumba. Opa en Oma kwamen afzonderlijk in kampen te zitten op Sulawesi. Oma en Lucie hebben de oorlog in het kamp Kampili doorgebracht. Jans was verantwoordelijk voor het schoonhouden van een deel van het kampterrein. Dicht bij de plek waar ik 5 jaar geleden nog gewoond en gewerkt heb.
De leidsters van de werkgroepen werden soms door de commandant uitgenodigd om bij hem te komen eten. Volgens moeder was hij eenzaam, verlangde naar zijn gezin in Japan. Hij nodigde hen ook wel eens uit voor een maaltijd, die hij dan zelf klaar maakte. Jans nam dan een bakje op haar schoot mee waarin ze stiekum wat eten voor Lucie kon meenemen. Volgens Ineke Alkema-Berg (1931), die in hetzelfde kamp zat, kwam Jans ook wel eens met rode wijn terug en stelde die beschikbaar voor het Avondmaal in de 'kerk'. Pas in 1946 keerden ze weer terug in Nederland.
In 1948 vertrokken ze opnieuw naar Sumba en ze bleven daar met onderbrekingen tot 1969. Zo bracht ze ruim 30 jaar van haar leven op Sumba door. Eigenlijk is het dus niet verwonderlijk dat ze daarna nooit meer goed heeft kunnen aarden in Nederland.
De laatste jaren zonder Opa Piet waren moeilijk voor haar. Ondanks alles bleef ze actief binnen de Dillenburg. Tot de laaste weken deed ze mee in de handwerkclub en was ze aanwezig bij de spelletjes middag. De weeksluiting op vrijdagmiddag en het luisteren naar de kerkradio op zondagmorgen waren belangrijke vaste momenten in haar week. Ondanks alle moeilijkheden die ze had met haar lichaam bleef ze volharden in haar wekelijkse schema. Ontzettend eigenwijs maar wel ontzettend sterk, zowel geestelijk als lichamelijk. Zij bleef tot het laatste moment zelfstandig, zoals ze dat al die jaren op Sumba was geweest.
Oma, Wij zullen u herinneren als een sterke zelfstandige vrouw. Die een bijzonder kleurrijk, spannend en avontuurlijk leven heeft geleid. U heeft zich volledig ingezet voor uw idealen en geloof. U blijft bij ons in de verhalen.
Bedankt Oma.

